deugdzaamste bankiers waagden zich aan de beruchte Nonnenwals uit
"ROBERT LE DIABLE", de beroemde opera van Meyerbeer. Ik erger mij
altijd weer als ik de Beurs betreed, dat mooie marmeren huis, gebouwd
in de edelste Griekse stijl, en toegewijd aan het meest waardeloze
handeltje. Hier, in die enorme ruimte van de hooggewelfde Beurshal,
hier is het, dat het gesjacher met staatspapieren plaats heeft; al die
rondstuivende personages met hun doordringend gekrijt: ze deinen heen
en weer, als een zee van eigennut, en de bankiers schieten dan uit die
woeste mensengolven als haaien naar voren, en hàppen. Het ene
monster verslindt het andere. Boven in de GALERIE kan men zelfs
speculerende Dames zien, als loerende roofvogels op een klip. Hier is
het ook, dat de Belangen wonen, die in deze tijd over oorlog en vrede
beslissen.
Het valt nochtans niet mee om de aard van die belangen juist in te
schatten, en hun werking te begrijpen, of om de gevolgen te
overzien. Zeer zeker, de koers van de staatspapieren en de
discontovoet zíjn een politieke thermometer; maar het zou een
vergissing zijn om te geloven dat die thermometer de vooruitgang kan
tonen van de ene of de andere grote vraag die de mensheid tegenwoordig
beweegt. Het stijgen en dalen van de koersen bewijst niet het stijgen
of dalen van de liberalen of de reactionairen. Het gaat hem veeleer
over de grotere, of juist de geringere hoop die men heeft; op de
pacificatie in Europa; op het instandhouden van de bestaande orde; of,
liever nog, over de hoop dat alles, waar de terugbetaling van de
staatsschuld van afhangt, bij het oude blijft.
En bij al de bedenkingen die men kan hebben in dit beperkte
opzicht zijn beursspeculanten bewonderenswaardig. Niet gestoord door
enige overweging van geestelijke aard, richten zij al hun zinnen op de
platte feiten, en met de dierlijke zekerheid van de weerkikvors voelen
zij aan of een bepaalde gebeurtenis, die er op het eerste gezicht
misschien geruststellend uitziet, niet óóit een bron van stormen
zou kunnen worden en omgekeerd, of een groot onheil niet ten
langen leste de rust zou kunnen consolideren. In het geval van
Warschau vroegen zij niet: hoeveel ongeluk er nu voor de mensheid zou
uit voortkomen; maar: of de zege van Kantschu niet de onruststokers
zou ontmoedigen zij bedoelen natuurlijk de vrijheidsgezinden. Ze
dachten van wel, en de koersen gingen omhoog.
Veronderstel nu dat er op de beurs een telegram zou aankomen, met de
boodschap dat mijnheer Talleyrand in een vergelding nà de dood
gelooft: dan zouden de Franse staatspapieren direct tien procent
zakken; de speculanten zouden er dan rekening mee houden dat hij zich
misschien met God zou willen verzoenen. Hij zou dan vast
LOUIS-PHILIPPE en het hele JUSTE-MILIEU laten vallen, hen
sacrifiëren, en daarbij de schone rust die wij nu genieten op het
spel zetten. TO BE OR NOT TO BE is niet de grote vraag aan de Beurs,
maar rust of onrust? Daar houdt de disconto rekening mee. In
onrustige tijden is het geld angstig, en het trekt zich terug in de
koffers van de rijken, zoals in een vesting, en het houdt zich
gedeisd; de disconto stijgt. In rustiger dagen wordt het geld weer
zorgeloos, biedt zich te koop aan, toont zich in het openbaar, en doet
erg uit de hoogte; de disconto staat laag. Zo'n ouwe LOUIS-D'OR heeft
meer verstand dan een mens, en die weet beter of het nu oorlog wordt
of vrede.
Toen ik gisteren? naar de Beurs ging, om daar een brief op de post te
doen, toen stond daar dat hele speculantenvolk onder de kolonnen, voor